Het recent gepubliceerde Energie Sector Plan (ESP) van Suriname, opgesteld door de Energie Autoriteit Suriname (EAS), markeert een belangrijke stap richting structurele planning van de elektriciteitsvoorziening. De VSB erkent de waarde van het ESP als beleidsinstrument voor het stroomlijnen van investeringen en regulering in de energiesector. Toch vraagt het document om kritische reflectie. In hoeverre fungeert het ESP als een fundament voor de duurzame economische ontwikkeling van Suriname? Of blijft het hangen in een technische benadering van energiebeleid, los van de bredere ontwikkelingsvisie die het land zo hard nodig heeft?

  1. Een integrale langetermijnvisie
    Hoewel het ESP technisch degelijk is opgebouwd – met onder meer een analyse van toekomstige vraag en aanbod, investeringsbehoeften in infrastructuur en aandacht voor hernieuwbare energie – lijkt het plan vooral geschreven vanuit een technisch-infrastructurele logica. Wat ontbreekt, is een expliciete koppeling met een nationale, langetermijnontwikkeling visie waarin energie als katalysator wordt gezien voor sociaaleconomische groei en inclusieve ontwikkeling.

Gezien sectoren als productie, landbouw, toerisme, onderwijs, gezondheidszorg en digitalisering allemaal afhankelijk zijn van een betrouwbare, betaalbare en duurzame energievoorziening, is een geïntegreerde visie waarin de energietransitie in dienst staat van nationale prioriteiten en maatschappelijke behoeften van essentieel belang.  

  1. SDG-integratie: aanwezig, maar niet richtinggevend
    Het ESP bevat verwijzingen naar duurzaamheid, wat in lijn is met SDG 7: Betaalbare en duurzame energie, en in mindere mate met SDG 13: Klimaatactie. De doelstellingen om meer gebruik te maken van hernieuwbare bronnen zijn relevant, maar de mate van integratie van de SDG’s laat te wensen over.

Specifieke doelstellingen van SDG 7 – zoals universele toegang tot energie (7.1), verhoogde energie-efficiëntie (7.3) en internationale samenwerking op het gebied van schone energie (7.A) – zijn niet expliciet vertaald naar beleidsmaatregelen met meetbare doelen en tijdspaden. Evenmin is er een duidelijke CO₂-reductie strategie opgenomen die aansluit bij Suriname’s klimaat verplichtingen onder het Parijs Akkoord. Hierdoor mist het ESP de kracht van de SDG-agenda als sturingsmechanisme voor beleidscoherentie en impact. 

  1. Van technische blauwdruk naar ontwikkelingsstrategie
    De VSB benadrukt dat energiebeleid niet louter een kwestie is van productiecapaciteit en netbeheer. Energie moet worden benaderd als een strategische hefboom voor ontwikkeling, die het vestigingsklimaat versterkt, ondernemerschap stimuleert en sociale vooruitgang mogelijk maakt. Hiervoor is een fundamentele heroriëntatie nodig van het ESP, waarbij beleidsvorming zich niet beperkt tot technische scenario’s, maar ook sociale, economische en ecologische overwegingen integreert. Dat vereist nauwe samenwerking tussen overheden, bedrijven, kennisinstellingen en het maatschappelijk middenveld. 

Conclusie en oproep
Het Energie Sector Plan biedt een noodzakelijke technische basis, maar is onvoldoende als “fundament” voor de duurzame ontwikkeling van Suriname. Het plan mist verankering in een nationale ontwikkelingsstrategie en benut onvoldoende de potentie van de SDG’s als richtinggevend kader. Energie wordt nog te veel benaderd als einddoel, in plaats van als middel tot brede maatschappelijke vooruitgang.

De VSB roept daarom op tot het opstellen van een breed gedragen Nationaal Lange Termijn Ontwikkelingsplan, waarin energiebeleid niet op zichzelf staat, maar integraal deel uitmaakt van een coherente ontwikkelingsstrategie. Dit plan moet in co-creatie met de samenleving tot stand komen en richting geven aan alle sectorale beleidsstukken, waaronder het ESP.

Alleen op die manier kunnen we garanderen dat investeringen in energie niet alleen zorgen voor meer kilowattuur, maar ook voor meer kansen, meer banen, meer (schone) industrie, minder armoede en een duurzamer Suriname.

Ontvang De Nieuwslijn van de VSB

* indicates required