Tijdens haar 113e zitting heeft de Internationale Arbeidsconferentie (ILC) het allereerste wereldwijde Verdrag inzake biologische gevaren in de werkomgeving aangenomen, vergezeld van een aanvullende aanbeveling. Dit historische besluit markeert een nieuw hoofdstuk in het mondiale streven naar veilige en gezonde werkplekken en onderstreept het fundamentele recht van elke werknemer op bescherming tegen biologische risico’s.

Achtergrond en doel van het verdrag

Het nieuwe ILO-verdrag biedt een internationaal juridisch kader om werknemers te beschermen tegen ziekten en letsels veroorzaakt door blootstelling aan biologische gevaren. Dit omvat onder meer virussen, bacteriën, schimmels, parasieten, en door planten of dieren geproduceerde toxines, voor zover deze risico’s werkgerelateerd zijn. Daarmee sluit het verdrag een historische leemte in het internationale arbeidsnormenstelsel: eerder bestond er enkel een aanbeveling uit 1919 gericht op miltvuur.

Werkgeversorganisaties, waaronder de International Organisation of Employers (IOE), verwelkomden het verdrag als een modernisering in een wereld waar pandemieën, klimaatverandering en globalisering de aard van werk structureel veranderen. Tegelijkertijd onderstreepten zij het belang van werkbare, proportionele regelgeving en de noodzaak om werkgelegenheid en bedrijfsoverleving te garanderen – vooral in sectoren met beperkte middelen.

Standpunt van werkgevers: verantwoordelijkheid mét randvoorwaarden

Werkgevers erkennen hun cruciale rol in het creëren van een veilige werkomgeving. Het verdrag legt hun concrete verplichtingen op, waaronder het uitvoeren van risicoanalyses, het voorzien van beschermingsmiddelen, het informeren en trainen van personeel, en het opstellen van noodplannen bij uitbraken of incidenten. Deze verplichtingen moeten echter haalbaar en proportioneel blijven.

“Preventie moet gebaseerd zijn op risico-evaluatie en sectorale realiteit,” aldus een afgevaardigde van de werkgeversgroep. “Maatregelen moeten evidence-based en uitvoerbaar zijn, zeker voor MKB’s in ontwikkelingslanden.”

Werkgevers drongen met succes aan op waarborgen rond vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie, bescherming tegen aansprakelijkheid bij onvoorspelbare biologische risico’s, en ondersteuning voor de implementatie via richtlijnen en partnerschap met de overheid.

Verantwoordelijkheden van werknemers

Het verdrag erkent ook de plichten van werknemers. Zij dienen de veiligheidsinstructies van de werkgever op te volgen, beschermingsmiddelen correct te gebruiken, en risicovolle situaties onmiddellijk te melden. Tevens hebben zij het recht zich terug te trekken uit gevaarlijke situaties zonder negatieve consequenties, indien zij een directe bedreiging voor hun gezondheid waarnemen.

Deze balans tussen rechten en verantwoordelijkheden is essentieel voor een effectieve preventiecultuur op de werkvloer.

Reikwijdte en implementatie

Het verdrag is van toepassing op alle sectoren en alle werknemers – publiek en privaat. Lidstaten mogen enkel in uitzonderlijke gevallen bepaalde sectoren tijdelijk uitsluiten, mits overleg met sociale partners en onder de voorwaarde dat er alsnog bescherming wordt geboden. Elke lidstaat moet het verdrag nationaal implementeren via wetgeving, beleid en sociale dialoog.

De aanbeveling biedt aanvullende technische richtsnoeren, met specifieke aandacht voor sectoren met verhoogd risico zoals gezondheidszorg, landbouw, afvalbeheer, laboratoria en transport.

Internationale samenwerking en vervolg

Werkgevers roepen op tot een sterke coördinatie tussen arbeidsinspecties, volksgezondheidsdiensten en internationale instellingen. Het verdrag stimuleert gegevensuitwisseling, gezamenlijke crisisrespons en wetenschappelijk onderzoek. Ook onderstreept het de noodzaak van mondiale paraatheid bij toekomstige pandemieën.

Suriname en andere landen in de regio wordt aanbevolen om bij de nationale implementatie gebruik te maken van bestaande ILO-instrumenten, waaronder de OSH Management Systems Guidelines (ILO–OSH 2001), en ondersteuning te vragen aan technische ondersteuning waar nodig.

Conclusie

Met dit verdrag bevestigt de internationale gemeenschap dat de bescherming tegen biologische gevaren een fundamenteel arbeidsrecht is. Werkgevers erkennen hun rol, maar benadrukken dat succesvolle implementatie alleen mogelijk is met proportionele verplichtingen, betrokkenheid van sociale partners, en ondersteuning door de overheid. Alleen dan kan dit nieuwe instrument daadwerkelijk bijdragen aan veilig werk in een onvoorspelbare wereld.

Ontvang De Nieuwslijn van de VSB

* indicates required