In een veelbelovende kennismakingsoverleg hebben het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (MinOWC) en de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) de basis gelegd voor een krachtige samenwerking. Het gezamenlijke doel hiervan is om het Surinaams onderwijs te transformeren, zodat het perfect aansluit op de behoeften van de economie en de samenleving van morgen.

De bijeenkomst stond in het teken van open dialoog en gedeelde ambities. De voorzitter van de VSB, mevrouw Rekha Bissumbhar, opende het gesprek met een duidelijke boodschap: er is een acute behoefte aan beter afgestemde opleidingen. Uit een enquête onder VSB-leden blijkt dat het bedrijfsleven niet alleen zoekt naar technische competenties, maar ook nadruk wil leggen op de overdracht van essentiële normen en waarden. Er zijn reeds tien prioritaire sectoren vastgesteld waarvoor dringend opleidingskaders ontwikkeld moeten worden. In samenwerking met het ministerie zal worden gewerkt aan de totstandkoming van passende curricula.

Drie speerpunten van Minister Dirk Currie

Minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, de heer Dirk Currie, onderschreef dit volledig en zette heldere prioriteiten voor de komende periode. De gezamenlijke aanpak moet bijdragen aan de Sustainable Development Goals (SDG’s), met name SDG 4 (Educatie), SDG 3 (Gezondheid) en SDG 16 (Veiligheid). Minister Currie benadrukte daarnaast het belang van kritisch denken, levensvaardigheden en vroegschoolse ontwikkeling.

Concreet wees de minister op drie hoogprioritaire speerpunten:

  1. Schoolvoeding: Een absolute topprioriteit van de coalitie om ervoor te zorgen dat elk kind de basis heeft om te kunnen leren.
  2. Studiebeurzen: Er komt een duidelijke, transparante structuur voor toekenning, zodat beurzen toegankelijk zijn voor iedereen die ze nodig heeft.
  3. ICT-ondersteuning in het binnenland: Investeringen in apparatuur, infrastructuur en digitale lesmethoden moeten het tekort aan leerkrachten opvangen en gelijke kansen bieden.

Concrete rollen voor het Bedrijfsleven

De VSB-delegatie benadrukte dat het bedrijfsleven bereid is actief bij te dragen aan de versterking van het onderwijs. Bedrijven stellen hun kennis, netwerk en faciliteiten beschikbaar door onder andere:

  • Experts in te zetten voor gastcolleges, trainingen en bedrijfsbezoeken. 
  • Actief deel te nemen aan beroepenveldcommissies om curricula meer vorm te geven.
  • Stageplaatsen en begeleiding voor afstudeerders aan te bieden.
  • Parttime docenten uit het bedrijfsleven in te zetten om het docententekort te verlichten.
  • Bedrijfsruimtes open te stellen voor naschoolse activiteiten en vergaderingen.

Gezamenlijke uitdagingen en conclusie

Beide partijen erkennen ook de knelpunten. De effectiviteit van bestaande instituten zoals de Suriname National Training Authority (SNTA) moet worden heroverwogen, waarbij een leidende rol voor de private sector wenselijk is. Ook is betere afstemming nodig met instanties zoals de Stichting Arbeidsmobilisatie & Ontwikkeling (SAO) zodat er geen dubbel werk wordt verricht.

Een bijkomende uitdaging betreft de onderwijsbegroting. Momenteel gaat circa 10% van de nationale begroting naar onderwijs, terwijl UNICEF een norm van 15–20% hanteert. In dit kader werd de vraag gesteld hoe de overheid de extra inkomsten vanaf 2028 denkt te verdelen en of het haalbaar wordt om deze norm te bereiken. Verder werd gewezen op de noodzaak van een lange termijnvisie voor de periode 2026–2027 als overbrugging, met daaropvolgend gefaseerde verbeteringen.

Ten slotte kwam de specifieke behoefte aan versterking van het agro-onderwijs duidelijk naar voren, niet alleen op het tertiair onderwijs, maar ook op het VOJ en VOS niveau.

De meeting eindigde met een gedeeld optimisme en een duidelijke missie: werken aan een structurele samenwerking waarvan heel Suriname zal profiteren. De concept-overeenkomst die binnenkort met de VSB en ASFA wordt ondertekend, moet deze ambitie bekrachtigen en vertalen naar concrete actie.