Executive summary
Na de economische teruggang en recessie in 2014-2016, waarbij de economie in 2016 met het liefs 5,6 procent inkromp, was er in 2017-2019 sprake van een zekere opleving van de economie met een groei, welke rond de 2 procent lag. De dalende wereldmarktprijzen van onze belangrijkste exportproducten, de stopzetting van de bauxietindustrie in 2015, maar ook weinig of geen afstemming van het overheidsbeleid op deze ontwikkelingen, waren de oorzaak van de slechte economische groei in 2014-2016. Vanwege bovengenoemde oorzaken namen de overheidsinkomsten in de referentie periode af, terwijl de uitgaven juist toenamen, waardoor het financieringstekort van de overheid opliep van 2,7 procent in 2012 tot 11,3 procent in 2016. Na 2016 namen overheidsinkomsten weer toe, vanwege stijgende wereldmarktprijzen voor goud en olie, een stijgende goudproductie door de operationalisering van de Merianmijn van Newmont Goldencorp Suriname en een zekere opleving van de groei van de niet-mineralen productie sectoren. In SRD stegen overheidsinkomsten sterk, hoewel deze voor 2017-2018 in USD termen nog niet op het niveau zijn als in 2012.
De overheidsuitgaven bleven sneller stijgen dan de inkomsten in de jaren na de recessie. De meeste uitgaven waren ten behoeve van subsidies en bijdragen en personele uitgaven, terwijl er ook aardig wat achterstallige betalingen in die jaren zijn uitbetaald. Vanwege deze trend bleven de financierings-tekorten significant hoog en bedroegen ca. 9,3 procent en ca. 11,5 procent van het BBP in 2017 en 2018. De hoge financieringstekorten beginnen een structureel karakter te krijgen en hebben ervoor gezorgd, dat de staatsschuld enorm is toegenomen tot ca. USD 2,8 miljard per ultimo oktober 2019. In de afgelopen jaren is de buitenlandse schuld sterk gestegen, waarbij er ook veel schulden zijn aangetrokken op de internationale kapitaalmarkt tegen hoge rentevoeten, vanwege de verslechterde creditratings van het land. De fragiele macro-economische stabiliteit, hoge oplopende financieringstekorten en staatsschulden, zwakke instituten, maar ook de vele aanpassingen op de Wet op de Staatsschuld in de afgelopen jaren, waardoor het beleid met betrekking tot het leningenplafond steeds minder transparant is gemaakt, zijn de oorzaken van de verslechterde kredietwaardigheid van het land.
Uitgaande van een geschatte effectieve schuld-BBP ratio van 75,6 procent per ultimo december 2019 en de baseline middellange termijn vooruitzichten van het land door het IMF, zou de staatsschuld in 5 jaar verder kunnen oplopen tot ca. 85 procent van het BBP in 2024. Als de overheid een groter financieringstekort in 2020 zal boeken dan de baseline aangeeft, dan zal de waarde van onze munteenheid verder onder druk komen te staan met als gevolg een depreciatie van de wisselkoers, een stijgende binnenlandse inflatie, een lagere economische groei en een hogere gemiddelde rentevoet op de schuldportefeuille van de overheid, waardoor de schuld-BBP ratio verder zou kunnen oplopen tot ca. 94 procent in 2024. Het is duidelijk dat de overheid surplussen moet genereren om oude schulden af te lossen en de schuld-BBP ratio omlaag te brengen. Om dit te doen zal zij zowel inkomstenverhogende als uitgaven verlagende maatregelen moeten nemen.
De recente positieve berichten over offshore olievondsten zullen op middellang termijn niet veel inkomsten binnenbrengen voor het land. Het is daarom van belang, dat de overheid in samenwerking met alle maatschappelijke groepen in het land in de overbruggingsperiode tot de offshore olieproductie, de economie weer in balans brengt, een goed beleidsraamwerk opzet dat ondersteund wordt door sterke instituten en de benodigde wetgeving. Zo zal zij in staat zijn om de ontvangsten uit de olie en gasindustrie duurzaam te kunnen investeren, zodat de volgende generaties ook daar profijt aan hebben. Is dat niet het geval, dan zullen de inkomsten uit de sector door de overheid veelal consumptief besteed worden en zal er geen duurzame groei en ontwikkeling op lange termijn gerealiseerd kunnen worden.