Het Bestuur van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven heeft zich op 3 februari 2020, op de maandelijkse Bestuursvergadering, door de Surinaamse Bankiersvereniging laten informeren over m.n. de gebeurtenissen c.q. omstandigheden, welke hebben geleid tot het “gebruik” van de kasreserve, die de lokale handelsbanken aan de Centrale Bank van Suriname hebben toevertrouwd. Tevens is ingegaan op maatregelen, die in overleg met het Ministerie van Financiën en overige betrokkenen reeds zijn getroffen voor terugbetaling en ook om herhaling te voorkomen.
De Surinaamse Bankiers Vereniging werd vertegenwoordigd door de heren F. Frangie, S. Coutinho, S. Hoesein en R. Sheorajpanday.
Het Bestuur van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven maakt zich ernstige zorgen over de toestand waarin het bancair systeem is komen te verkeren, alsook wat de gevolgen hiervan zijn voor het National Risk Assessment proces.
Naar aanleiding van de verstrekte informatie, toepassing van het principe van hoor en wederhoor teneinde de leden van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven op een binnen kort termijn te houden ALV correct te kunnen informeren, heeft het Bestuur besloten om ook de visie van de Centrale Bank van Suriname te vernemen m.b.t. te treffen maatregelen en de waarborging hiervan.
De President Commissaris van de Centrale Bank van Suriname is schriftelijk gevraagd om het Bestuur van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven uiterlijk op maandag 10 februari 2020 te ontvangen. Na dit proces van hoor en wederhoor, zullen de leden van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven in een te houden Algemene Leden Vergadering , worden geïnformeerd.