Op 12 februari 2023 vond er een vergadering plaats tussen een cluster van ministers en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, waaronder de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB), om de recente macro-economische en maatschappelijke ontwikkelingen te bespreken. Tijdens de vergadering werd ook gesproken over de implementatie van de Wet Arbeidsbescherming Gezin.
De VSB heeft aangegeven zich volledig te willen inzetten ter ondersteuning van het stabilisatie- en herstelplan van de regering en om het ondernemingsklimaat te verbeteren. De VSB heeft daarbij wel benadrukt dat dit afhankelijk is van de nakoming van gemaakte afspraken en toezeggingen door alle betrokken partijen.
Het voorstel om bedrijven die voldoen aan de bepalingen van de Wet Arbeidsbescherming Gezin, de mogelijkheid te geven om deze voorwaarden zelfstandig voort te zetten als zijnde onderdeel van hun collectieve arbeidsovereenkomsten en/of andere personeelsreglementen, werd positief ontvangen door de vertegenwoordigers van de regering.
De VSB heeft een voorstel voor aanpassing van de wet gestuurd naar de Minister van Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken (AWJ) voor verdere uitwerking.
Het blijkt nu echter dat dispensatieverzoeken van bedrijven die reeds voldoen aan de bepalingen van de Wet Arbeidsbescherming Gezin om hun reeds bestaande voorzieningen zelfstandig voort te zetten (of via een verzekeraar) niet in behandeling worden genomen.
De VSB maakt zich zorgen en benadrukt nu in haar schrijven naar de president dat dit soort maatregelen contraproductief kunnen werken en vraagt om begrip en respect voor elkaar en de gemaakte afspraken.
De VSB heeft het Staatshoofd middels een schrijven beleefd doch dringend verzocht om het daartoe te leiden dat de ingediende dispensaties in behandeling worden genomen.
Onze leden die de verplichtingen uit de Wet Arbeidsbescherming Gezin reeds volledig en in sommige gevallen ruimer geregeld hebben in collectieve arbeidsovereenkomsten of andere personeelsreglementen, moeten de mogelijkheid geboden worden om deze regelingen te handhaven en ontslagen worden van de registratie- en afdrachtplicht aan het Fonds.