Reeds geruime tijd is de VSB in gesprek met de Regering over de implementatie van de Wet Arbeidsbescherming Gezin.
In deze wet zijn regels opgenomen o.a. ten aanzien van zwangerschapsverlof, bevallingsverlof en vaderschapsverlof.
De intentie van deze wet is om ervoor te zorgen dat er adequate voorzieningen getroffen zijn of worden voor het gezin in geval van zwangerschap van de vrouwelijke werknemer in de private sector.
Om dat te bewerkstelligen is er van Overheidswege – conform voornoemde wet – een fonds in het leven geroepen genaamd Fonds Voorzieningen Ouderschapsverlof (FVO) en worden werknemer en werkgever verplicht gesteld om elk, maandelijks een half procent van het brutoloon af te dragen aan dit Fonds.
De VSB ondersteunt de intentie van de wet om adequate voorzieningen te treffen in geval van zwangerschap maar verschilt van mening met de Overheid over de wijze waarop deze voorzieningen getroffen moeten worden.
Vele leden van de VSB voorzien reeds in deze rechten van de werknemers of zijn financieel in staat en bereid deze voorzieningen te treffen conform de wet. De VSB is van mening dat de secundaire voorzieningen ten behoeve van werknemers in de particuliere sector in de eerste plaats een verantwoordelijkheid is van de werkgever. Slechts in gevallen dat de werkgever aantoonbaar niet in staat is te voorzien hierin dient de Overheid assistentie of ondersteuning te bieden.
Voorts is de VSB van mening dat werknemers en werkgevers in de private sector net als alle andere actoren in de samenleving gebukt gaan onder extreme koers en prijsstijgingen en ge-erodeerde lonen. Een additionele inhouding op het loon onder de huidige omstandigheden is totaal misplaatst en getuigt van gebrek aan inlevingsvermogen van de zijde van de autoriteiten.
In de gesprekken met de Regering heeft de VSB daarom op verschillende momenten het verzoek gedaan dat de bedrijven die de ouderschaps voorzieningen reeds volledig en soms zelf uitgebreider geregeld hebben in collectieve arbeidsovereenkomsten of andersoortige personeelsreglementen, toestemming krijgen om deze regelingen voort te zetten en de werknemers niet extra te belasten.
Aanvankelijk gaf de Regering tijdens de gesprekken in het kader van de Nationale Dialoog aan open te staan voor deze afwijkende uitvoering van de regeling.
Op grond hiervan is er een wetswijzigingsvoorstel opgemaakt door de VSB en verzonden naar de minister van Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken. (AJW).
Aangezien er weinig tot geen begrip getoond is van de zijde van de minister was de VSB genoodzaakt zich te wenden tot de President van de Republiek Suriname met herinnering aan de eerder gedane toezegging.
De President heeft ervoor gekozen om de afwikkeling van deze kwestie te delegeren aan de Minister van AWJ.
De VSB heeft zich de afgelopen maanden zeer coöperatief opgesteld naar de Regering en actief geparticipeerd en een bijdrage geleverd in het kader van de Nationale Dialoog.
Echter voor het welslagen van een waarachtige dialoog moet er sprake zijn van vertrouwen en moeten partijen af kunnen gaan op gedane toezeggingen.
De VSB handhaaft het standpunt dat bedrijven die reeds voorzien in het ouderschapsverlof conform de wet, toestemming verkrijgen om de regelingen onverkort voort te zetten.