“De Toekomstvisie van Suriname: een Duurzame Ontwikkeling voor Welvaart en Welzijn”
Naar aanleiding van de recente discussies over de uitgifte van grote arealen t.b.v. de landbouw wil de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) als volgt reageren.
De discussie die gevoerd moet worden is ons inziens veel breder en fundamenteler voor de duurzame ontwikkeling van Suriname:
Suriname, een natie rijk aan natuurlijke hulpbronnen en een unieke biodiversiteit, met 93% bosbedekking en een carbon negatieve status staat op een kruispunt van ontwikkeling. Met een bevolking van ruim 600.000 mensen, is het essentieel om een toekomstvisie te creëren die niet alleen economische groei stimuleert, maar ook duurzaamheid en welzijn bevordert.
Breed gedragen lange termijn visie
De jaarplannen en de begroting van de regering geven richting, dit binnen het kader van het Ontwikkelingsplan, dat volgens artikel 40 van de Grondwet van Suriname bij wet is vastgesteld, zie het Meerjaren Ontwikkelings Programma (MOP) 2022-2026.
Het MOP van Suriname dient als een routekaart voor de nationale ontwikkeling. Het benadrukt de noodzaak van een gediversifieerde economie, dit naast de traditionele afhankelijkheid van goud-, bauxiet- en olie-export. Het programma streeft naar het versterken van o.a. agrarische sector, bevorderen toerisme, verdere ontwikkeling ICT sector en het ondersteunen van kleine en middelgrote ondernemingen. Door deze genoemde sectoren te ontwikkelen, beoogt Suriname economische stabiliteit te creëren die de hele bevolking ten goede komt.
Naast het MOP is een breed gedragen langere termijn visie nodig (> 25 jaar). De vraag is wat willen wij en hoe ziet Suriname er (bijvoorbeeld) in 2050 uit? Wat is het vlekkenplan, de planologie, de globale ontwikkelingsrichting? Door dit gezamenlijk te bespreken en vast te stellen kunnen onnodige discussies worden voorkomen.
Duurzaamheid en bosbehoud
Een cruciaal aspect van de ontwikkelingsstrategie van Suriname is het behoud van zijn uitgestrekte regenwouden, die ongeveer 93% van het land beslaan. Deze bossen zijn niet alleen essentieel voor de mondiale biodiversiteit, maar bieden ook aanzienlijke mogelijkheden voor carbon credits in de strijd tegen klimaatverandering. Suriname positioneert zich als een wereldleider in duurzaam bosbeheer en zet in op het vermarkten van zijn carbon credits, wat een nieuwe inkomstenbron kan vormen om de nationale duurzame ontwikkeling te financieren.
De uitgifte van grote arealen primair tropisch bos ten behoeve van de agrarische sector maken volgens de VSB geen onderdeel uit van deze nationale ontwikkelingsvisie. Oude plantage gronden met veelal secundair bos in Coronie en langs de Commewijne-, Para-, Suriname-, Saramacca- en Nickerie- rivier zouden voldoende ruimte moeten bieden voor agrarische initiatieven en ontwikkeling.
Ontwikkeling en SDGs
Duurzaamheid, milieu en klimaat (SDG 13) zijn belangrijke nationale en mondiale thema’s. De 17 duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGs) vormen een belangrijk internationaal en breed omvattend kader. Suriname is één van de 193 landen die zich heeft gecommitteerd aan de SDGs.
De toekomstige ontwikkelingen in de olie- en gassector lijken in contradictie te zijn met enkele van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGs). Echter mogen- en moeten- wij als land profiteren van de inkomsten uit de olie- en gassector, dit met als uitgangspunt dat fossiele brandstoffen de komende decennia gefaseerd afgebouwd zullen worden, zoals aangegeven in de verklaring van COP 28 “the beginning of the end”.
Echter is duurzame ontwikkeling voorlopig niet mogelijk met duurzame/schone energie alleen (rekening houdend met de beschikbaarheid en betaalbaarheid). Om de groei en sociale welvaart te stimuleren is er energie nodig en de groeiende vraag naar energie zal voorlopig nog voorzien moeten worden vanuit de olie- en gas industrie.
Daarnaast zal Suriname (met andere ontwikkelingslanden) de ruimte moeten krijgen om een langer traject te hebben voordat overgegaan kan worden tot de uitfasering van fossiele brandstoffen. “SDG 10: ongelijkheid verminderen” en “SDG 1: geen armoede” zijn fundamentele SDGs die ontwikkelingslanden het recht geven om de natuurlijke hulpbronnen te ontwikkelen omdat de mensen uit deze landen het recht hebben op de zelfde levensstandaarden als die van de ontwikkelde landen.
De inkomsten uit de olie- en gassector, samen met de verkoop van carbon credits, moeten de komende decennia zorgen voor het verduurzamen van de Surinaamse economie (SDG 8) door te investeren in het diversifiëren in duurzame sectoren zoals agro, toerisme, ICT e.a.; met als positieve gevolg het creëren van werkgelegenheid en het uiteindelijk duurzaam uitbannen van armoede (SDG 1). Een lange termijn begroting en investeringsprogramma is een belangrijke afgeleide van het bovenstaande. Dit alles nogmaals met inachtneming van het behoud van onze carbon negatieve status en ons waardevolle tropisch regenwoud (93%!).
De nationale discussies moet op korte termijn opgestart worden over de allocatie en besteding van de inkomsten uit de extractieve industrieën (olie & gas en mijnbouw) en uit de onze carbon credits. De inkomsten uit de “niet duurzame” sectoren moeten gebruikt worden om de duurzame sectoren goed te ontwikkelen.
De investeringen zullen daarnaast gericht moeten zijn op het verbeteren van gezondheidszorg (SDG 3), onderwijs (SDG 4), infrastructuur (SDG 6, 7, 9), fatsoenlijke huisvesting (SDG 1), werkgelegenheid (SDG 8) e.v.a. waardoor een stabiele basis wordt gelegd voor duurzame groei
Zoals eerder opgemerkt kunnen de SDGs ingezet worden voor een gezamenlijke, apolitieke, neutrale en verbindende agenda voor de ontwikkeling van Suriname.
Internationale Investeerders
Suriname moet zich (mondiaal) profileren als (logistieke) hub voor de regio en een aantrekkelijke bestemming zijn voor (buitenlandse) investeerders. Dit vereist een stabiel politiek klimaat, duidelijke regelgeving, en aantrekkelijke investeringsmogelijkheden, vooral in duurzame sectoren. Duidelijkheid (wat willen wij en wat hebben wij te bieden), goede (fiscale) wetgeving en transparantie zijn belangrijke factoren hiervoor! De investeringswet moet ook aangepast worden om investeerders werkelijk te kunnen aantrekken en stimuleren. Er zijn onder andere meer incentives nodig om investeringen te bevorderen.
In 2019 behaalde Suriname de 162ste plaats van de 190 economieën op de ranking lijst van de Wereldbank: “Ease of doing business”. Deze ranking lijst is/ wordt vervangen door het nieuwe programma van de Wereldbank, genaamd Business Ready (B-READY), laten wij gezamenlijk, in tripartiet overleg, een agenda en actieplan ontwikkelen om na te gaan hoe wij beter kunnen scoren en aantrekkelijker kunnen worden voor (buitenlandse) investeerders (met als kader het gezamenlijke langer termijn ontwikkelingsplan zodat investeerders weten wat wel en niet tot de mogelijkheden behoort).
Met de investeringen die gepleegd zullen worden, kan meer werkgelegenheid gecreëerd worden en zal de sociale welvaart van de Surinaamse samenleving verder verbeterd kunnen worden.
Goed bestuur
Tenslotte hebben wij voor een duurzame nationale ontwikkeling goed bestuur nodig (publiek/ privaat), met minimaal de volgende uitgangspunten: voorspelbaarheid, compliance wet- en regelgeving, mensenrechten (SDG 8.7), inachtneming van grondenrechten van de inheemse- en tribale volkeren, vrijheid van meningsuiting (SDG 16.10), integriteit en betrouwbaarheid: “recht en waarheid maken vrij” (een halve waarheid is overigens ook een leugen!), transparantie, openheid en accountability (SDG 16.6), beleid gericht op uitbannen corruptie en omkoperij in alle vormen (SDG 16.5), elimineren belangenverstrengeling en bevoordeling vrienden en relaties op welke manier dan ook (nepotisme), samenwerking, werving en selectie ambtenaren e.a. gebaseerd op competenties (Public Sector Reform) en bovenal leiderschap en visie!
Laten wij niet alleen zeggen maar vooral doen en zo snel mogelijk starten met een breed gedragen discussie over de lange termijn ontwikkeling van ons geliefd Suriname.
De Regering heeft vooralsnog niet uitgeblonken in het daadwerkelijk omzetten van woorden in daden. Wij zijn content dat minister Raghoebarsing recentelijk in het vernieuwd Tripartiete Overleg de visie 2050 op de agenda heeft geplaatst, waar het bedrijfsleven ogenblikkelijk mee ingestemd heeft. Wij spreken de hoop uit dat de ministeries, die betrokken zijn bij de diversificatie van de economie, deze boodschap vertalen in actie en op korte termijn aanstalten maken om met het bedrijfsleven en andere belanghebbenden in overleg te treden.