Een groeiend aantal wereldwijde werkgeversorganisaties verbetert intern de gendergelijkheid, zo blijkt uit een nieuw rapport van het Bureau voor Werkgevers Activiteiten van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO-ACT/EMP) en de Internationale Organisatie van Werkgevers (IOE). De volgende stap voor deze organisaties is het doorbreken van glazen plafonds, zodat meer vrouwen hun carrière kunnen bevorderen en kunnen deelnemen aan besluitvorming.
Vrouwen zijn over het algemeen goed vertegenwoordigd onder het personeel van werkgevers- en bedrijfs ledenorganisaties (EBMO’s), waarbij 40 procent of meer van de werknemers in 74 procent van de EBMO’s uit vrouwen bestaat. Toch blijven vrouwen ondervertegenwoordigd op besluitvormende posities; minder dan één op de drie (28 procent) van de EBMO’s heeft gendergelijkheid op managementniveau bereikt, met 40 tot 60 procent vrouwen in leidinggevende posities. Eén op de tien EBMO’s heeft helemaal geen vrouwelijke managers.
Positief is dat het aandeel vrouwen in de raden van bestuur van EBMO’s is toegenomen, zij het vanuit een laag niveau. In 2017 zei 19 procent van de EBMO’s dat vrouwen minstens 30 procent van de bestuursleden uitmaakten, vergeleken met 26 procent in 2023, een stijging van zeven procent. In dezelfde periode daalde het percentage EBMO’s met uitsluitend mannelijke besturen met zes procent, van 11 naar 5 procent.
“Bij het huidige tempo zal het meer dan 63 jaar duren voordat vrouwen minstens 30 procent uitmaken van alle nationale EBMO-besturen. Echter, de Duurzame Ontwikkelingsagenda, aangenomen door de lidstaten van de VN in 2015, stelt een deadline van 2030 voor de realisatie van gendergelijkheid”, zegt Deborah France-Massin, Directeur van ACT/EMP. “Het is dus tijd voor meer, betere en snellere actie op het gebied van gendergelijkheid, en EBMO’s staan hier volledig achter.”
Vandaag de dag wordt bijna één op de drie (30 procent) EBMO’s geleid door een vrouw. Dit belooft veel voor toekomstige vooruitgang op het gebied van gendergelijkheid en diversiteit binnen EBMO’s, omdat vrouwelijke leiders als rolmodellen fungeren voor ander vrouwelijk personeel. Volgens het rapport zijn EBMO’s met vrouwelijke Chief Executive Officers (CEO) 25 procent meer geneigd om meer dan 40 procent vrouwen in leidinggevende posities aan te nemen, in vergelijking met EBMO’s met mannelijke CEO’s.
Belangrijk is dat bijna de helft (46 procent) van de EBMO’s de zakelijke voordelen van gendergelijkheid erkent. “Hun initiatieven hebben geleid tot betere bedrijfsresultaten, waaronder een hoger inkomen, verbeterde organisatiereputatie en een beter vermogen om talent aan te trekken en te behouden”, aldus Anne Vauchez, Directeur Internationale en Europese Zaken, Mouvement des entreprises de France (MEDEF), en Voorzitter van de Gendergelijkheid- en Diversiteitsbeleid Werkgroep van de IOE.
Desalniettemin begrijpt bijna de helft (49 procent) van de EBMO’s nog niet volledig hoe hun inspanningen op het gebied van gendergelijkheid hun financiële resultaten beïnvloeden, omdat ze doorgaans de impact niet volgen. “Het is cruciaal dat EBMO’s de impact van hun initiatieven voor gendergelijkheid volgen, zowel om ervoor te zorgen dat deze initiatieven een verschil maken, als om ze te verbeteren”, aldus Roberto Suárez Santos, Secretaris-Generaal van de IOE.
Deze bevindingen zijn vooral belangrijk gezien de ongeëvenaarde invloed die nationale EBMO’s hebben in de private sector. Ze leiden het bedrijfsleven als voorbeeld en spelen daarom een belangrijke rol bij het bereiken van gendergelijkheid en diversiteit.
De Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) benadrukt het belang van gendergelijkheid in lijn met haar toewijding aan duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGs). In een eerdere statement benadrukte de VSB dat gendergelijkheid een integraal onderdeel is van een rechtvaardige en inclusieve samenleving, zoals beoogd door de SDGs. De VSB beschouwt de SDGs als een internationale benchmark en bindmiddel, waardoor Suriname aantrekkelijk wordt voor internationale investeerders.
In haar strategisch plan concentreert de VSB zich op verschillende SDGs, waaronder het stimuleren van duurzame productie en consumptie, het bevorderen van eerlijk en fatsoenlijk werk, het stimuleren van hernieuwbare energie, en het ondersteunen van preventieve gezondheidszorg. Bovendien engageert de VSB zich specifiek voor gendergelijkheid door programma’s te ondersteunen die gericht zijn op dit doel (SDG 5).
De VSB erkent de rol van gendergelijkheid als een integraal onderdeel van duurzame ontwikkeling, waarbij het streven naar een rechtvaardige samenleving en inclusiviteit hand in hand gaan met het bevorderen van gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Door zich in te zetten voor gendergelijkheid draagt de VSB bij aan het realiseren van SDG 5 en bevordert zij een samenleving waarin iedereen gelijke kansen en rechten geniet.